Welke wijnen drink je in welke seizoenen?

7 maart 2025

De keuze van de wijn hangt af van een aantal factoren: de gelegenheid, het gerecht en de buitentemperatuur. De seizoenen beïnvloeden onze voorkeuren en de manier waarop we van wijn genieten. Een koele wijn is ideaal in de zomer, terwijl een meer gestructureerde wijn beter tot zijn recht komt in de winter.

Ontdek hoe je lentewijn, zomerwijn, herfstwijn en winterwijn kunt kiezen om het beste uit elk seizoen te halen.

Lente: frisse, bloemige wijnen

VINNEN

Met de terugkeer van het mooie weer grijpen mensen naar lichte, aromatische wijnen. De lente is de ideale tijd om te genieten van levendige witte wijnen, fruitige rosés en soepele rode wijnen.

Lente witte wijnen

Droge, frisse witte wijnen zijn levendig in de mond.

  • Sauvignon Blanc: zijn citroenachtige, bloemige karakter is perfect voor lentesalades.
  • Chenin Blanc: droog of lichtjes zacht, past goed bij lichte gerechten.
  • Muscat Sec: de tonen van witte bloemen en vers fruit zijn ideaal voor een zonnig aperitief.

Rosé wijnen

Lentewijn rijmt vaak op rosé, een symbool van gezelligheid.

  • Rosé de Provence: fris en fruitig, past goed bij mediterrane gerechten.
  • Tavel: meer gestructureerd, past goed bij in het voorjaar gegrild vlees.

Licht lenterood

Rode wijnen moeten soepel zijn en weinig tannine bevatten.

  • Pinot noir: licht en fruitig, perfect bij wit vlees of gegrilde groenten.
  • Gamay: zijn frisse, gastronomische karakter is perfect voor seizoensgerechten.

Zomer: fris en licht

zomerwijn oeni

Wanneer de temperaturen stijgen, zijn mensen op zoek naar dorstlessende wijnen die gemakkelijk te drinken zijn en weinig alcohol bevatten.

Zomer witte

Een zomerwijn moet fris en aromatisch zijn.

  • Riesling: droog en mineraal, past goed bij zeevruchten.
  • Vermentino: zijn levendigheid is ideaal voor mediterrane gerechten.
  • Chablis: met zijn fijne zuurgraad is dit de perfecte begeleider van gegrilde vis.

De must-have rosés

De zomer is het seizoen bij uitstek voor rosé.

  • Côtes de Provence: licht en fruitig, perfect voor een aperitief op het terras.
  • Cabernet d'Anjou: lichtzoet, past goed bij exotische gerechten.

Zomerrood

Sommige rode wijnen kunnen gekoeld worden gedronken, bij een temperatuur van ongeveer 14°C.

  • Beaujolais: licht en fruitig, kan licht gekoeld worden.
  • Cinsault: soepel en aromatisch, past goed bij gegrild vlees.

Herfst: ronde, evenwichtige wijnen

herfstwijn oeni

De herfst luidt de terugkeer van meer substantiële gerechten in. Herfstwijnen moeten meer gestructureerd zijn en passen bij rustgevende gerechten.

Witten met geavanceerde aroma's

De herfstige witte wijnen winnen aan complexiteit en rondheid.

  • Viognier: zijn abrikoos- en honingnoten passen goed bij rijke gerechten.
  • Gewurztraminer: geurig en kruidig, past goed bij exotische gerechten.
  • Meursault: een volle Chardonnay voor wit vlees in saus.

Rood met karakter

De herfst markeert de terugkeer van rode wijnen met een voller body.

  • Merlot: rond en fruitig, past goed bij gestoofde gerechten.
  • Grenache: warm, past goed bij kazen en gestoofd vlees.
  • Nebbiolo: krachtig en tanninerijk, perfect voor rijke gerechten.

Winter: krachtige, warme wijnen

wijn winter oeni

In de winter geven we de voorkeur aan wijnen die warmte en comfort brengen. De gerechten zijn rijker, dus de wijnen moeten erbij passen.

Romige witten

Witte winterwijnen zijn vaak houtachtig en complexer.

  • Sauternes: ideaal bij blauwaderkazen.
  • Vin Jaune du Jura: zijn unieke karakter versterkt gerechten op basis van room.
  • Chardonnay de Bourgogne: rijk en intens, perfect voor gerechten met saus.

Krachtige, tanninerijke rode wijnen

Winterwijnen zijn vaak goed gestructureerd, met een goede aanwezigheid van tannines.

  • Cabernet sauvignon: intens en diep, past goed bij rood vlees.
  • Syrah: zijn kruidige noten zijn perfect voor gerechten met saus en stoofschotels.
  • Malbec: vol en goed gestructureerd, past goed bij wildgerechten.

Wijnservice aanpassen aan de seizoenen

Ongeacht het seizoen speelt de bedrijfstemperatuur een essentiële rol.

  • Zomerse witte wijnen en rosés moeten gekoeld worden geserveerd, tussen 8 en 12°C.
  • Lichte lenteroden kunnen gedronken worden tussen 12 en 14°C.
  • Winterrode wijnen met een volle smaak moeten rond de 16 tot 18°C zijn.

Door de wijn op de juiste manier te bewaren en te beluchten, kan hij op zijn echte waarde worden geschat.

Conclusie

De wijnkeuze evolueert met de seizoenen. De lente rijmt met frisheid en lichtheid, de zomer met levendigheid en soepelheid, de herfst met rondheid en evenwicht, terwijl de winter gepaard gaat met krachtige, warme wijnen.

Door je wijn aan te passen aan de seizoenen kun je optimaal profiteren van de smaken en combinaties met de gerechten van het moment.

Als je dit artikel leuk vond, ben je misschien ook geïnteresseerd in"Wat is een natuurlijke wijn?